-
1 glare
adj. verblindend of schel licht; gloed; (schitter)glans; schittering; vlammend oog; woeste blik--------n. woeste/boze/dreigende blik; hel/verblindend licht--------v. fel schijnen; verblinden; boos kijkenglare1[ gleə]1 woeste/boze/dreigende blik————————glare21 fel schijnen ⇒ ben, schitteren2 boos kijken ⇒ woest/dreigend kijken♦voorbeelden:2 glare at/upon • woedend/dreigend/boos aankijkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 blaze
n. laaiend vuur, vlammenzee--------v. opvlammen, in lichte laaien staan; adverterenblaze1[ bleez] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉1 vlammen(zee) ⇒ (verwoestend) vuur, brand2 uitbarsting ⇒ plotselinge uitval/aanval♦voorbeelden:the house was in a blaze • het huis stond in lichterlaaie¶ go to blazes! • loop naar de hel!go like blazes • zeer snel gaan, als de weerlicht gaan————————blaze21 (fel) branden ⇒ gloeien, in lichterlaaie staan; 〈 ook figuurlijk〉 in vuur en vlam staan 〈bijvoorbeeld van woede/opwinding〉2 (fel) schijnen ⇒ verlicht zijn, schitteren♦voorbeelden:the petrol-station blazed up • de vlammen sloegen uit het benzinestationthe quarrel blazed up • de ruzie laaide op→ blaze away blaze away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 blaze a trail • een pad banen/markeren, een nieuwe weg inslaan
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский